Tuinen vol leven – de ecotuin

Nu de Siberische koude weer plaats heeft gemaakt voor de eerste warme zonnestralen kunnen we opnieuw volop genieten van het dichtstbijzijnde paradijs ter wereld…onze tuin.

Hoe je in een ecologisch verantwoorde omgeving optimaal kan genieten van zon, rust, tafelen, een spannend boek en (vooral) zo weinig mogelijk werk, kom je dadelijk stap voor stap te weten. Laat de lente maar komen!

Op de vraag of een ecologische manier van tuinieren erg arbeidsintensief is, kan ik in elk geval geruststellend antwoorden. Nee. Integendeel, je beschikt namelijk over een wel erg ervaren tuinier die je het meeste werk met plezier uit handen neemt. De natuur zelf.

Behalve goedkoop, efficiënt en betrouwbaar heeft die nog troeven die het bij een sollicitatiegesprek helemaal niet slecht zouden doen. Voorwaarde is wel dat je deze droomarbeider een beetje leert kennen en met enig respect behandelt. Hoe zou je zelf zijn?

Anders dan je zou denken betekent een tuin dus niet automatisch puur natuur. Men vraagt zich ongetwijfeld wel eens af hoe het komt dat die koolmeesjes het bij de buren leuker schijnen te vinden en waarom die ene prachtige bloem het vertikt om zich te laten zien, ondanks alle toegewijde zorgen. Er zijn talloze factoren die het slagen van je tuin beïnvloeden en enig denk- en speurwerk komt er zeker aan te pas. Het weegt echter niet op tegen de voordelen. Mocht de term ‘ecotuin’ nog beelden oproepen van kleurloze wildgroei die met geen heggenschaar te bedingen valt… wees gerust! Je kan zowel opteren voor een strakke als ruigere vormgeving die alle eigenschappen van een welvarende en gezonde tuin bezitten. Als je besloten hebt om tot aanleg over te gaan of je huidige tuintje eens grondig te renoveren, hou dan zeker rekening met volgende vijf punten:

1. Aarde, water, licht en lucht

Het klinkt als de titel van een erg spiritueel boek maar deze vier zijn toch echt doorslaggevend voor de perfecte tuin. Niet elke bloem of plant groeit op om het even welke bodem, laat staan op een plaats waar de zon nooit schijnt. Enige voorkennis van je omgeving kan dus nooit kwaad. Door gewoon even om je heen te kijken, kom je al snel te weten wat er wel of niet kan gedijen in jouw regio en ook internet staat vol interessante tips en info die je wijzer kunnen maken. Kiezen voor streekgebonden en dus inheemse beplanting is hierbij absoluut een aanrader. Je bent verzekert van een goede bloei en je draagt zorg voor een ecologisch verantwoorde omgeving. Dat je keuzemogelijkheden op deze manier een pak overzichtelijker zijn is mooi meegenomen, maar ook dan stuit je nog steeds op een groot gamma aan variaties in vormen en kleuren.

Ook kleine stadstuintjes varen wel bij een beetje bodemresearch, een uitgekiende plantenkeuze en het bestuderen van de lichtinval waarover je tuintje kan beschikken. Hoe meer je weet, hoe beter.

2. Een goede verdeling tussen open en gesloten ruimte

De open ruimte staat voor gras, wandelpaden, bodembedekkers en andere lage planten. De gesloten ruimte omvat struiken, hagen, bloemen,… kortom, alles wat zich niet op, maar boven de grond bevindt. Het is een balans die in de vrije natuur vanzelfsprekend is maar waar we wel eens aan voorbijgaan. Kleine vogels laten zich pas zien als er in hun buurt voldoende beschutting is tegen in bloedvorm verkerende huisdieren, barre weersomstandigheden en andersoortig gevaar. Zweren bij een eenvoudig, weids en frisgroen gazon is uiteraard helemaal niet verkeerd, maar weet wel; het is geen tuin. Behalve voor het oppikken van een wormpje zal geen enkele vogelsoort er z’n snavel laten zien. Zoals gezegd kun je desondanks wel opteren voor een strak ontwerp. Als je maar rekening houdt met een paar natuurwetten en je een beetje creativiteit aan de dag legt, is het best mogelijk om ook daarin tot een uitmuntende creatie te komen.

3. De plantenkeuze

In navolging van het bodem- en omgevingsonderzoek kan je nu gaan selecteren welk groen je tuin zal bevolken. Ook hier benadrukken we weer het belang van streekgebonden begroeiing. Je weet met stellige zekerheid dat deze planten zich prima kunnen redden in de omgeving die jij hen biedt. Bovendien bespaar je jezelf vele uren en geld aan intensieve verzorging. Aan een gezonde plant heb je immers geen werk. Die gedijt nagenoeg vanzelf en behoeft zodoende geen extra bemesting en/of water.

Samen met punt 2 bepaalt deze stap ook of je tuin voor insecten interessant is. Niet ieders favoriete onderwerp die beestjes, maar het zijn en blijven onvermoeibare werkkrachten die jouw slimme aanpak zeker zullen belonen. Een ecologische tuin dankt z’n zelfherstellende eigenschap vooral aan deze kleine weldoeners omdat ze je hele leefmilieu in balans houden. Insectenplagen en plantenziektes ontstaan namelijk alleen als een balans verstoord is. Bijvoorbeeld door uitroeiing van een bepaald insect of bacterie. Of anderzijds omdat een bepaalde plant dominant is vertegenwoordigd tegenover anderen. Dan krijg je een monocultuur (1 soort die overheerst) en dat slaat als vanzelf over op de rest. Bekijk dus wat voor bezoekers je tuin aantrekt, wat de eigenschappen en noden van je beplanting zijn en maak daar vervolgens effectief gebruik van. Een ervaren vakman kan in dit opzicht natuurlijk erg welkom zijn. Deze zal je met plezier wegwijs maken in de wonderlijke leefwereld van je plantgoed.

4. Goede beplantingsschema’s

Deze stap hangt nauw samen met stap 3. Hou ook hier in de gaten waar, wanneer en op welke plekken je bepaalde planten neerzet.

Sommigen hebben nu eenmaal een intensiever groeiritme en verbruiken meer licht en water waardoor hun eventuele buren nauwelijks nog aan de bak zullen komen. Wees bescheiden in de aankoop van je plantgoed en wacht af wat het resultaat is als alles in bloei staat. Dat voorkomt dat je sommige planten dient weg te gooien omdat ze geen kans kregen om te groeien. Duur en nutteloos derhalve.

Als je met bepaalde combinaties rekening houdt, zal je tuin daar wel bij varen. Het is uiteraard niet verboden te experimenteren met andere (niet streekgebonden) planten maar het is nog steeds beter te voorkomen dan te genezen, nietwaar?

Werk ook steeds vanuit lagen en bouw je tuin op vanaf de bodem. Dus eerst gras, bodembedekkers en lage planten. Daarna bloemen, struiken, hagen, bomen, enz.

Zorg dat geen enkel stukje onbegroeid blijft en bedenk daarbij ook dat een strooisellaag van bijvoorbeeld houtsnippers en mulch ook als bodembedekker kan dienst doen. Deze lagen houden elkaar in bedwang en voorkomen dat een onderdeel van je tuin de rest zal overheersen.

5. Tuinbeheer

Als alles goed is, zou deze stap quasi weggelaten kunnen worden. Natuurlijk vraagt je tuin wel eens om een snoeibeurt. Op de ecologische manier zou 1 maal per jaar theoretisch gezien echter prima moeten volstaan en vraagt het verder weinig onderhoud. (On)kruid blijft beheersbaar door de uitgekiende aanplanting en verdere interventie zal nauwelijks nodig blijken.

Voor een gezonde omgeving en zo weinig mogelijk obstakels is het gebruik van pesticiden uit den boze. Of beter gezegd: ze hoeven niet meer. Pesticiden gooien de voltallige voedselketen van je tuin in de war en maken dus meer kapot dan je lief is.

Als de gevolgen niet onmiddellijk zichtbaar zijn, zullen deze op termijn hoe dan ook wel tevoorschijn komen. Het allerbelangrijkste is dus het leven in je tuin. Zorg dat vogels en insecten zich aangetrokken voelen en geniet van hun aanwezigheid en ijver onder het genot van een cocktail, een comfortabele tuinstoel en je welverdiende rust.

Proost en veel plezier

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ook interessant?

Volg onze nieuwtjes

Eco, duurzaamheid, natuurlijk leven