Jessenhofke
Gert Jordens is een enthousiaste ondernemer die zijn voorliefde voor bier, bio en duurzaamheid succesvol combineert in zijn steeds groeiende bedrijf. In gezelschap van een glas Jessenhofke Triple vertelt Gert over het ontstaan en de toekomst van zijn eigen biologisch biermerk, de rol van zijn grootvader en econologisch ondernemen.
Grootvader Jordens was als meesterstoker en fervent voorstander van de biokweek (eet alleen iets als het rijp is op de plaats waar het groeit) al vroeg een inspiratiebron voor Gert. Hoewel opgeleid tot, en nog steeds werkzaam als ICT-consulent was het een kwestie van tijd vooraleer hij zelf aan het brouwen zou slagen. Van bio was Gert, evenals zijn vrouw Christel al eerder doordrongen geraakt.
Artisanaal bier
Vanaf 2000 experimenteerde hij thuis met een eenvoudige ketel (capaciteit 32L). Twee jaar later werd hij dankzij zijn eerste Jessenhofke Triple 8° uitgeroepen tot ‘Beste Amateurbrouwer’ en in de loop der jaren vervolmaakte hij een basiscursus bierbrouwen, een opleiding in de brouwerijschool en behaalde hij het diploma van biersommelier. Ondertussen is het gamma gecommercialiseerde bieren uitgebreid tot zes eigen varianten, brouwt hij gepersonaliseerde bieren voor bedrijven en cafés en daarnaast nog een resem demobieren die hij tijdens workshops met hobbybrouwers in kleine hoeveelheden aanmaakt. Waar zijn grootvader de kruidenmengeling van zijn werkgever nog quasi zelfstandig moest uitvogelen, is Gert veel losser met informatie over zijn recepten. Gert Jordens: “het is artisanaal bier hé. Geen enkel brouwsel smaakt zodoende tweemaal hetzelfde. Ik deel mijn ervaring net graag met anderen.”
Het liefst van alles is Gert bezig met het uitdenken van nieuwe recepten, de workshops en het promoten van Jessenhofke. “Ik houd niet van repetitief werk en ben het liefst onder de mensen. Om die reden en natuurlijk vanwege de toegenomen vraag, laat ik het brouwen van mijn recepten over aan De Proefbrouwerij in Lochristi. In 2011 produceerden we 65.000 liter. Dat cijfer haal ik nooit met mijn eigen installatie.”
Ecologische productie
Dat Gert veel aandacht schenkt aan de biogarantie en ecologische voetafdruk van zijn ingrediënten spreekt voor zich. Ook op het vlak van productie en distributie voert Jessenhofke zijn groene instelling echter door. Voor de opwarming van het water maakt hij gebruik van zonneboilers en het koelen gebeurt met regenwater dat bovendien meermaals kan worden aangewend. Bij warmere temperaturen laat hij het bier koelen bij bevriende bedrijven om een zo laag mogelijke ecologische impact te hebben.
Bovendien rijden Gerts wagens op LPG en plant hij zijn vervoer zo ecologisch mogelijk: “Als ik ergens naartoe moet, check ik ook steeds of er klanten zijn die op de route liggen en nog iets nodig hebben. Het is een kleine moeite, spaart me veel tijd en spaart ook het milieu.“
Gevraagd naar zijn toekomstplannen is Gert vastberaden de export aanzienlijk te verbreden. Vlaanderen en Nederland zijn al om maar vanwege de nogal ‘Vlaamsche’ naam is de toegang naar niet-Nederlandstalige gebieden een moeizamere stap. Om die reden zal Jessenhofke qua lay-out een flinke verandering ondergaan. We zijn alvast benieuwd!
Speciaal ingrediënt
De Jessenhofke Triple en enkele andere biersoorten uit het gamma bevatten het opmerkelijke ingrediënt knoflook! Nauwelijks waarneembaar voor de zintuigen maar het geeft het bier absoluut extra karakter.
Jessenhofke Maya
Een collaboratie van Jessenhofke en seitanmakerij Maya. Voor het brouwen van dit overheerlijke bier maakt men gebruik van het water waarin de Maya Seitan* gewassen wordt. Zodoende is maya bier eigenlijk het eerste cradle-to-cradle levensmiddel ooit. De reden dat het geen dergelijk label draagt, is dat de registratiekosten ervoor op het absurde af zijn. Dat neemt echter niet weg dat een feit een feit is. Met of zonder label.
Leireken
Goed verstopt tussen de groene West-Vlaamse velden stuiten we (weliswaar gepland) op brouwerij Thylbert. Luc De Coster, huidig beheerder van het Leireken bier en een aimabel man leidt ons niet in bekoring maar ontvangt ons in zijn werkruimte voor een gesprek over de herkomst, het belang van bio en waarom een niet-bierliefhebber deze taak eigenlijk aanvaard heeft(!).
Het recept voor Leireken bier is uitgedacht door de heer Leo De Smedt. Een telg van een roemrijke brouwersfamilie uit Vlaams-Brabant(!) Ook nadat diens brouwerij in andere handen overging, ging hij niet op zijn lauweren rusten en in 2005 ontwikkelde hij zijn eigen biobierlijn onder de huidige naam. Het brouwen van Leireken besteedde hij uit aan brouwerij Strubbe te Ichtegem en inmiddels bestaat het gamma uit 5 verschillende smakelijke varianten (Leireken lager, Witte spelt, Boekweit bruin en Boekweit blond en Wilde vruchten).
Ervaring in de biosector
De reden dat Luc De Coster deel ging uitmaken van deze geschiedenis is als volgt: Luc De Coster: “Het is best grappig dat ik zelf geen liefhebber van bier ben. Daar staat tegenover dat ik veel ervaring in de biosector heb opgedaan (Thylbert is tevens producent van o.a. Kombucha en Kefir, red.) en ik bovendien sterk achter het bioconcept van Leireken sta. Ik ben daarom door Leo De Smedt en brouwerij Strubbe benaderd met de vraag om de naam over te nemen en het bier verder te vertegenwoordigen”.
Tegenwoordig is Leireken verkrijgbaar bij zowel reguliere als biosupermarkten en bij diverse drankenhandels. Luc bevestigt dat Leireken bier door de liefhebber met lovende woorden wordt onthaald.
100% puur
“Bierkenners stellen ambachtelijke en authentieke bieren erg op prijs. Logisch ook; het is een 100% puur product en elk brouwsel dat we maken heeft zijn eigen karakter en smaak.”
Aangezien ons land geen gebrek heeft aan ervaringsdeskundigen doet de mond-tot-mondreclame dan ook een flink deel van het werk. Leirekens populariteit gaat dan ook met rasse schreden vooruit.
Gezond bier
Uiteraard bestaat het bier volledig uit biologische ingrediënten en is de ecovoetafdruk bij zowel de teelt (o.a. boekweit en spelt) als het verdere productieproces minimaal. Luc beklemtoont geregeld geen al te hoge pet op te hebben van de huidige voeding- en drankenindustrie. En dan met name waar het genetische manipulatie en chemische hulpstoffen betreft. “Er is vrijwel geen enkel levensmiddel nog helemaal zuiver op de graat en ik vraag me vaak af of mensen dat nog wel beseffen. Bio daarentegen garandeert zuiverheid. Bovendien is Leireken een levend bier. Het zit tjokvol organismen die de darmflora bevorderen en dat is tegenwoordig een erg grote troef. Dat het lekker is, wordt me dan wel regelmatig bevestigd maar het gezonde aspect ervan is voor mij persoonlijk nog belangrijker. Het is zodoende een goed plan om Leireken verder op de kaart te zetten en mensen met een echt gezond product te laten kennismaken. Het blijft natuurlijk alcohol, hé. Daar dient men altijd verstandig mee om te gaan. Als je daar rekening mee houdt, draagt het effectief bij aan je gezondheid.”
Toekomstgericht wil Leireken in zowel binnen- als buitenland blijven uitbreiden. De hoofdmoot is (en blijft) natuurlijk België maar ook in Nederland en Frankrijk vindt Leireken zijn weg naar de liefhebber gestaag. “We hebben zelfs afnemers in Japan en de Verenigde Staten. Dat zijn vooralsnog kleine aantallen maar het is duidelijk een teken aan de wand.”
Waarna Luc voorstelt of we daarop willen klinken? Ons verstand knikt ja en onze hoofden ook.
Ook ditmaal strikten we twee gepassioneerde bierbrouwers die in hun zoektocht naar de ultieme smaakervaring al gauw de nagel op de kop sloegen. De overeenkomst is het gebruik van natuurlijke en biologische ingrediënten en het waanzinnig lekkere bier. Al blijkt tussen de Brusselse brouwerij Cantillon en het merk Gageleer verhaaltechnisch een wereld van verschil. Je leest er alles over op de volgende bladzijden.
Gageleer
Behalve smakelijk is Gageleer ook een bier met een natuurvriendelijke verdienste. Gageleers geestelijke vader is Louis Meulders uit Beerse, die graag bereid was om onze dorst naar kennis te stillen. Vanuit zijn woonkamer verhaalt hij enthousiast over het ontstaan, de smaak en de exploitatie van het moderne biobier met middeleeuwse roots.
Benieuwd naar oude tijden
Gageleer zag het levenslicht in 1994 in de garage van Louis. Reeds op jonge leeftijd was hij gefascineerd door bier. “Op een gegeven moment begon ik me af te vragen hoe de bieren in de middeleeuwen zouden gesmaakt hebben. Het bleek geen sinecure om daar achter te komen maar uiteindelijk ontdekte ik dat de gagel, een bladverliezende struik die groeit op vochtige en zure veenachtige grond, destijds een belangrijk onderdeel was van de gruit. Dat is een mengeling van kruiden waarmee men het bier een kenmerkende smaak bezorgde.”
Toen Louis tot deze ontdekking kwam, droomde hij ervan opnieuw een bier op basis van gagel te brouwen. Hij zag echter geen enkele brouwer bereid om zich aan een dergelijk experiment te wagen. Het was dus eerder uit noodzaak dat hij enkele jaren later zelf begon te experimenteren in zijn eigen kleine brouwinstallatie. Het geslaagde resultaat staat momenteel voor onze neus te pronken.
“De smaak van gagel is uniek. Het geeft het bier een kruidige smaak met een toets die kan gaan van peper tot eucalyptus, naargelang je persoonlijke smaakervaring. Ondanks het redelijk hoge alcoholgehalte van 7,5 vol.% alcohol is Gageleer bovendien verrassend fris.”
Biologische draai
Zelf commercialiseren zag Louis niet zitten, daarvoor kende hij de bierwereld al te goed. Zijn tweede dochter bracht op een dag echter een kennis mee naar huis die wild enthousiast reageerde op Louis’ brouwsel. Diezelfde kennis, lid van de toenmalige natuurvereniging De Wielewaal (opgegaan in het huidige Natuurpunt), wist enkele andere natuurliefhebbers aan te steken. Toen kwam van hen het voorstel een cvba op te richten (1997) om Gageleer in de markt te zetten en zo fondsen te verwerven voor het behoud van natuurgebieden.
Voor het brouwen volgens origineel recept werd vanaf het begin een beroep gedaan op de ‘proef’brouwerij in Lochristi. In het begin was Gageleer een ‘gewoon’ bier: gebrouwen met gerstemout uit de reguliere landbouw. Pas na enkele jaren groeide het idee om van Gageleer een biologisch bier te maken.
“Ik had niets met bio, behalve dan dat mijn dochter er erg mee bezig was, maar ik kon mij vinden in het idee. Ik liet de omvorming naar bio over aan de cvba. Afgelopen jaar waren we al goed voor 90.000 liter. Dat kan tellen voor een biobier.”
De gagel zelf is afkomstig uit het natuurreservaat De Liereman in Oud-Turnhout en de gerstemout wordt afgenomen van een bioboer in de Kempen. Gageleer is dus grotendeels afkomstig van de lokale economie en kent zodanig een lage ecologische voetafdruk.
Van elk verkocht flesje Gageleer gaat een klein bedrag naar het beheer van natuurreservaten.
Lichtere broertje
Sinds 2010 heeft Gageleer een broertje, Belval genaamd. “Veel mensen vroegen naar een lichter alternatief voor Gageleer. Ze vonden het erg lekker maar die 7,5 vol.% alcohol was voor sommigen wat te zwaar. Vandaar dat we met Belval op de proppen zijn gekomen. Het heeft 4,8 vol.% alcohol. Het bevat geen gagel, maar wij hebben gezocht naar heel veel smaak. Het is een lekker biertje dat niet misstaat naast zijn sterkere broer.”
www.gageleer.be
http://users.skynet.be/thuisbrouwen/
Cantillon
Een ‘Lambik fundamentalist’ wordt men wel eens genoemd. Cantillon dankt deze ietwat boude uitspraak aan het feit dat men één van de weinigen is waar de Lambik nog op letterlijk traditionele wijze gebrouwen wordt. Stichter Paul Cantillon vestigde de brouwerij in 1900 en zag zijn bedrijf door de jaren heen steeds in (schoon)familiale handen overgaan. Vandaag de dag zetten Jean en Julie Van Roy het familiebedrijf met respect voor het authentieke karakter verder…en met succes. Visita’s gesprekspartner Jean verfrist ons met zijn kennis en een smakelijke Geuze.
‘Biologisch mysterieus’
Jean Van Roy: “We gebruiken biologische tarwe en gerst. Niet vanwege een modetrend of zo (lacht). Lambik is een levend bier dat we brouwen op traditionele wijze. Het is niet meer dan logisch om voor 100% natuurlijke ingrediënten te gaan.”
Het mysterieuze gedeelte schuilt in het feit dat het resultaat van échte Lambik zich tijdens het brouwproces niet laat voorspellen. Om die reden weigert Jean zich ook meesterbrouwer te noemen. “Een meesterbrouwer bepaalt de smaak van het bier. Dat is hier allerminst het geval (lacht). Het bier is de baas. Wij doen ons werk en dienen slechts af te wachten hoe de smaak zich ontvouwt.”
Over het traditionele karakter is geen woord gelogen. De installatie is sinds 1900 namelijk onveranderd. Hetzelfde geldt voor de brouwmethode en de maximale productiecapaciteit van 2500 hectoliter. Iets waar Jean en de talloze bezoekers uit alle mogelijke werelddelen zich allerminst aan storen. Integendeel, het is net deze volharding én het authentieke karakter die Cantillon zo geliefd maken.
“We brouwen hier enkel in de wintermaanden omdat we niet artificieel met temperaturen spelen. Het rijpen gebeurt dan weer in traditionele houten vaten. We laten het bier ten allen tijde dus z’n natuurlijke gang gaan. Het feit dat we qua productie al jaren aan ons plafond zitten betekent dan ook niet dat we onszelf de das omdoen. Het maakt dat we net daarom gewaardeerd worden en in populariteit toenemen. Tot ver buiten de landsgrenzen.”
‘Bier en buitenland’
20% van Cantillons productie wordt verkocht in de brouwerij annex museum zelf. 25% gaat naar cafés en drankenhandels in België. De resterende 55% dient opmerkelijk genoeg voor export naar de meest uiteenlopende bestemmingen als o.a. Zweden, Australië, Finland, Brazilië, Spanje en de Verenigde Staten. Volgens Jean worden gespecialiseerde bieren dan ook pas echt in het buitenland op waarde geschat. “Ze zeggen dat België een land vol bierkenners is. Ik durf dat te betwijfelen (lacht). Zeker waar het Lambik en Geuze betreft heeft het hier toch lang op z’n gat gelegen. De eerste mensen die ons steunden waren dan ook voornamelijk buitenlanders. Sommigen laten zich zelfs tatoeëren met ons logo, haha.”
In principe brouwt Cantillon enkel Lambik. Dat is de basis van waaruit men wel een aantal varianten heeft ontwikkeld (o.a. Geuze en fruitbieren). Het gamma beslaat anno 2012 een tiental bieren met elk hun eigen karakter. Het gaat te ver om deze allemaal te vermelden dus een kijkje op hun website is zeker geen overbodige luxe.
In het derde en voorlopig laatste deel van de reeks over biobieren zetten we de brouwerijen Belgoo en Budels in de kijker. Deze respectievelijk Belgische en Nederlandse onderneming, verschillen weliswaar ietwat op het vlak van omvang en bedrijfsgeschiedenis; Belgoo is een jonge telg tegenover de 142 jaar oude familiebrouwerij Budels, het heeft geen enkele impact op het enthousiasme en vakmanschap van beiden.
Dat blijkt als we, gewapend met pen, papier, een boel vragen en een (toevallig?) droge keel aan tafel schuiven. Lees, en drink met mate.
Belgoo – eenmanszaak met pit
Hoewel hij al jaren eerder gepassioneerd was door de brouwkunst begon oprichter Jo Van Aert pas 5 jaar geleden, op 42 jarige leeftijd, met zijn eigen bier. Nadat hij in functie van zijn job als ingenieur jarenlang in Brazilië woonde en werkte, keerde hij terug op Belgische bodem waar hij na een bijscholing brouwerij in avond- en weekendonderwijs, besloot er 100% voor te gaan. Inmiddels produceert het eenmansbedrijf 6 verschillende bieren. Visita maakt kennis en proeft er een paar.
Aangename combinatie
Als eenmansbedrijf je bier op de kaart zetten lijkt ons een hele toer. Gevraagd naar hoe Jo dat klaarspeelt antwoord hij laconiek:
“Ik vind het gewoon een leuke combinatie van zeer uiteenlopende taken en houd van de afwisseling. Het samenstellen van recepten, het brouwen, de verkoop, marketing, enzovoort. Ook het in dozen steken en stapelen van palletten behoort tot het takenpakket. Als het echt te veel wordt, huur ik daarvoor enkele losse medewerkers in.”
In België concentreert Belgoo zich vooral op Brussel en de rand, maar ook Bio-Planet en distributeur Mannavita zijn trouwe afnemers. De totale productie bedraagt 8 à 900 hectoliter per jaar. Ongeveer de helft daarvan is bestemd voor export naar o.a. Spanje, Italië, Japan, Chili en Brazilië. Vanzelfsprekend wil Belgoo het productiecijfer in de nabije toekomst flink opkrikken.
“Ik ben al enkele jaren op zoek naar een geschikte locatie om alles onder één dak onder te brengen. Eventueel ook met inbegrip van een degustatiecafé en/of eetgelegenheid. Momenteel sta ik dicht bij de aankoop van een gebouw in Brussel. Als dat een feit is zal de productie veel vlotter kunnen gaan en toenemen.”
Betaalbaar Bio
Van de 6 biersoorten zijn er vijf gebrouwen met biologische grondstoffen. Hoewel er slechts 2 een biokeurmerk dragen. De reden daarvoor en zijn keuze voor biologisch bier op zich verklaart Jo als volgt:
“Van nature ben ik nogal een perfectionist en houd ik van kwaliteit. Biologische ingrediënten zijn dan onontbeerlijk. Ik probeer de marges ook klein te houden zodat bio toegankelijker wordt. Je ziet nog vaak dat een gezond en kwalitatief product veel duurder betaald moet worden en dat tracht ik te beperken. Het Belgoo biobier is nauwelijks duurder dan reguliere bieren. De reden dat de andere 3 biobieren geen certificaat hebben, is omdat dat bij sommige afnemers nog een obstakel vormt. Daar kreeg ik dikwijls te horen; Bio? Dat moet ik niet hebben hoor! (lacht)”
Geen extra toevoegingen
Kenmerkend aan Belgoo biobieren is dat men met louter basisingrediënten een heel bijzondere smaak heeft ontwikkeld. Het zijn alle pure bieren met enkel graan, hop, gist en water als ingrediënten en er worden geen extra kruiden toegevoegd.
“Er worden tegenwoordig veel kruiden gebruikt om de smaakervaring uit te breiden. Ik heb daar natuurlijk niets op tegen want het is iets typisch Belgisch, maar vind dat voor mezelf niet nodig. Ik gebruik bijvoorbeeld verschillende speciale hopvarianten en die geven mijn bier een licht bittere, fruitige en ietwat citrusachtige smaak. Om er een extra mooi aroma, een zogeheten ‘Bloempjesgeur’ aan te geven, voeg ik extra hop toe aan het bier in de rijpingstanks. Het zogenaamde “dry hopping”. Ik speel en varieer voor elk Belgoo bier dus met verschillende soorten graan zoals gerst, tarwe, spelt en haver, verschillende soorten hop en verschillende soorten gist. Ze hebben allen zo hun eigen kwaliteiten die het bier een meerwaarde en eigen karakter geven. Je kan stellen dat dit mijn specialiteit is”
Budelse Brouwerij – Plezier in het bier
Ruim vertegenwoordigd
Aandacht voor ambacht
Strikt gescheiden
“Ik benadruk graag dat we sowieso gebruik maken van goede grondstoffen, ook voor onze niet biologische bieren. Maar er komt nu dus iets meer bij kijken. De verkrijgbaarheid van biologische hop en gerst is weliswaar beter dan vroeger maar in verhouding nog steeds klein. De kwaliteit en de hoeveelheid van de oogst is ook gevoeliger. Dit alles maakt biobier dus een beetje duurder.”